maandag 21 november 2016

Het schiet ook niet erg op met mijn blog.
Ideetjes en foto's meer dan genoeg.
Tijdnood dat is het, of toch niet?
Nee de bult hooi op mijn vork is te groot, veel te groot.
Iets waar veel 65 plussers last van hebben zo schijnt.
Maar toch; hier wat plaatjes die ik vorige week heb geschoten.



Eindelijk, de bladeren van de prachtige treurbeuken achter mijn huis gaan verkleuren


en het ene na het andere blad dwarrelt omlaag en

bedekken de grond met een geel-groen-goud gekleurde deken.
Als ik er lekker doorheen loop en als een klein kind wat bladeren omhoog schop, voel ik me weer zoveeeel jaren jonger.
Net als vroeger zie ik nog steeds de wonder mooie wereld om me heen. Zie daar nou eens een blad. Wat zit daar een mooi figuurtje in. Dan wil ik ook weten wat het is en dat is niet zo moeilijk. Het zijn mineergangetjes van een heel klein vlinderrupsje. In een enkel gangetje zit zelfs nog zo'n kleine veelvraat. Het heeft tussen twee nerven zigzaggend gangetjes gevreten. Naar mate het groeit worden de gangetjes steeds wijder. Daar waar het alle bladgroen heeft weggegeten ligt dat wat overblijft na het eten, poep dus.
Het gaat zich straks verpoppen en dan kruipt er het volgend jaar een piepklein vlindertje uit.
Het is Zigzagbeukenmineermotje met de mooie wetenschappelijke naam: Stigmella tityrella.
Let er maar eens op als je in een beukenbos of langs een beukenhaag loopt, ze zijn heel erg algemeen.